Nieuwe standaardvoorwaarden bij geruisloze inbreng ex artikel 3.65 Wet IB 2001
Mede door recente jurisprudentie zijn de zogenoemde standaardvoorwaarden bij de geruisloze inbreng van een IB-onderneming in een BV op een aantal punten aangepast.
Inbreng in een naar buitenlands recht opgerichte kapitaalvennootschap is mogelijk
Thans kan een onderneming ook geruisloos worden ingebracht in een kapitaalvennootschap die naar buitenlands recht is opgericht. Hierbij kunnen nadere voorwaarden worden gesteld.
Wijziging in aard of omvang van de onderneming na het overgangstijdstip is toegestaan
Volgens de arresten van 12 december 2003, FBN 2004, nr. 24 vormt een wijziging in aard of omvang van de ondernemingsactiviteiten na het overgangstijdstip géén belemmering voor een geruisloze inbreng. Voorwaarde is wel dat het resterende deel van de ingebrachte onderneming nog steeds een onderneming vormt. Een geruisloze omzetting kan niet plaatsvinden als de BV i.o. de onderneming verhuurt aan een derde (HR 20 februari 2004, FBN 2004, nr. 24). Thans beraadt de staatssecretaris zich op de gevolgen van de genoemde arresten van 12 december 2003 in relatie tot de inbrengvrijstelling van artikel 15.1.e WBR.
Overdracht van bedrijf aan een nieuwe dochtervennootschap die behoort tot fiscale eenheid
Bij de geruisloze inbreng in een bestaande BV die behoort tot een fiscale eenheid (artikel 15 Wet Vpb), moet de onderneming worden ingebracht in de moedervennootschap waarvan de aandelen onmiddellijk in handen zijn van de inbrenger. De activiteiten van de dochtervennootschappen die deel uitmaken van de fiscale eenheid moeten dan wel in dezelfde lijn liggen als die van de ingebrachte onderneming. De onderneming mag nu ook aan een tot de fiscale eenheid behorende nieuw opgerichte dochtervennootschap worden overgedragen.
Inbreng van de onderneming direct gevolgd door een juridische splitsing
Volgens de staatssecretaris…