Naar de inhoud

Omzetbelasting - verlegging - oneigenlijke lossing

Samenvatting

Sinds 1 januari 2008 geldt de btw-verleggingsregeling, kort gezegd, ook bij executoriale verkoop van een roerende of onroerende zaak aan een ondernemer door een pandhouder of hypotheekhouder (parate executie) én bij executoriale verkoop van een onroerende zaak aan een ondernemer uit kracht van een executoriale titel. Wat de pandhouder betreft besliste HR 25 februari 2011 dat oneigenlijke lossing van de pandhouder door de faillissementscurator een vorm van parate executie is in de zin van de verleggingsregeling en dat de verleggingsregeling op dit punt niet in strijd is met artikel 199 lid 1, aanhef en onder e van Richtlijn 2006/112/EG. In deze bijdrage wordt onderzocht of deze uitspraak meebrengt dat de verleggingsregeling ook van toepassing is in geval van oneigenlijke lossing van een hypotheekhouder door de faillissementscurator.

Tekst

1. Inleiding

Onderwerp van bespreking is de heffing van omzetbelasting ter zake van de levering van executoriaal verkochte onroerende zaken. Onder onroerende zaken zijn mede te begrijpen de rechten waaraan een onroerende zaak is onderworpen, uiteraard alleen in die gevallen dat voor de omzetbelasting sprake is van een levering van een dergelijk recht, zie artikel 3, lid 2 Wet OB 1968.

Drie situaties worden onderscheiden:

1. verkoop door een hypotheekhouder;

2. verkoop door een beslaglegger;

3. verkoop door de faillissementscurator.

In alle gevallen wordt aangenomen dat de verkochte onroerende zaak niet behoort tot een algemeenheid van goederen als bedoeld in artikel 37d Wet OB 1968 (niet-leveringsbeginsel). In dit verband wijs ik erop dat deze bepaling ook van toepassing kan zijn in geval van verkoop van een verhuurd pand aan een koper die de verhuur voortzet (…