Onzakelijk debiteurenrisico moet worden afgewikkeld in de kapitaalsfeer
Samenvatting
Belanghebbende heeft tegen uitreiking van aandelen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2003 met toepassing van de bedrijfsfusiefaciliteit haar onderneming ingebracht in I bv. Op de aandelen is een bedrag van € 18.000 als formeel kapitaal en een bedrag van € 377.129 als agio gestort. In 2003 is besloten tot teruggaaf van het als agio gestorte bedrag aan belanghebbende tegen schuldigerkenning in rekening-courant. Door belanghebbende zijn geen zekerheden bedongen. Op 16 november 2005 draagt I bv haar onderneming naar de toestand per 1 januari 2006 over aan J bv, waarin belanghebbende 50% van de aandelen houdt. De schuld van I bv aan belanghebbende bedroeg op dat moment € 141.622. I bv is op 15 november 2006 geliquideerd. In haar aangifte over 2006 heeft belanghebbende haar vordering op I bv ten laste van de belastbare winst afgewaardeerd tot nihil. De inspecteur accepteert deze afwaardering niet. De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende een risico heeft aanvaard dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. Het debiteurenrisico moet daarom in de kapitaalsfeer worden afgewikkeld en het geclaimde verlies kan niet ten laste van de belastbare winst van belanghebbende gebracht worden.
(Beroep ongegrond.)
Commentaar
In de onderhavige zaak is sprake van een lening van een moedermaatschappij aan haar dochtermaatschappij en staat ter discussie of het niet-afgeloste deel van deze lening kan worden afgewaardeerd ten laste van winst. De rechtbank hanteert het door de Hoge Raad in zijn arrest van 9 mei 2008, nr. 43.849, NTFR 2008/902, BNB 2008/191, gekozen uitgangspunt naar het schijnt zonder enige terughoudendheid, hoewel in het…