Naar de inhoud

Sign. - Afwijking peildatum finaal verrekenbeding

M en V waren gehuwd op huwelijkse voorwaarden, inhoudende uitsluiting van elke gemeenschap van goederen en een finaal verrekenbeding. Hun geschil betreft de finale verrekening na echtscheiding. Partijen zijn het oneens over de peildatum voor de bepaling van het te verrekenen vermogen. V stelt dat de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking (2 november 2007) als peildatum dient te gelden. Volgens M moet het niet-ondertekende convenant (februari 2006) als peildatum worden genomen, aangezien partijen toen uit elkaar zijn gegaan. M wijst erop dat de door V aangehouden peildatum tot volstrekt onredelijke uitkomsten leidt, bijvoorbeeld doordat een bedrag van € 50.000 dat de vrouw uit de overwaarde van de verkoop van de voormalige echtelijke woning heeft ontvangen niet meer verrekend zou kunnen worden.
Het hof stelt vast dat het standpunt van V rechtstreeks voortvloeit uit de huwelijkse voorwaarden, die luiden: 'Binnen acht maanden na de ontbinding van het huwelijk zal het vermogen van ieder van de echtgenoten worden beschreven naar de toestand en de waarde op het tijdstip van de ontbinding van het huwelijk.' In een tussenbeschikking heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld te laten weten of sprake is van een gemeenschappelijke, van de huwelijkse voorwaarden afwijkende grondslag op basis waarvan zij tot verrekening willen overgaan en zo ja, welke dat is. Hierover zijn partijen nooit tot overeenstemming gekomen, zodat het hof oordeelt dat afgerekend moet worden overeenkomstig de huwelijkse voorwaarden. Voormelde tekst van de huwelijkse voorwaarden laat, volgens het hof, geen andere conclusie toe dan dat de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking als peildatum heeft te gelden voor de omvang en waarde van het…