Naar de inhoud

Sign. - Art. 10b Wet VPB 1969: renteaftrekbeperking met onverwachte gevolgen (WFR 2015/250, V.L. Meijerman en R.C. de Smit)

De auteurs gaan in op het tot nu toe in de literatuur weinig besproken art. 10b Wet Vpb. Zij omschrijven eerst op hoofdlijnen de werking van het artikel. Zij behandelen daarna het leerstuk van de onzakelijke lening en de samenloop met art. 10b Wet Vpb. Vervolgens gaan zij in op de vraag of positieve valutaresultaten op een 10b-lening zijn vrijgesteld. Daarna analyseren zij het vereiste dat sprake moet zijn van een lening zonder vaste aflossingsdatum of een aflossingsdatum die is gelegen meer dan tien jaar na het aangaan van de lening. De auteurs menen dat de ruilarresten kunnen worden toegepast op 10b-leningen (passiva). De lening met een looptijd korter dan tien jaar zou aan het einde van de looptijd kunnen worden vervangen door een tweede lening. Dit zou niet onder art. 10b Wet Vpb moeten vallen. De auteurs besteden vervolgens aandacht aan het voegen in fiscale eenheid van een maatschappij met een 10b-lening. Zij menen dat op eenvoudige wijze het waarderingsvoorschrift van art. 15ab(6) Wet Vpb kan worden ontlopen, omdat een 10b-lening zich buiten de winstsfeer afspeelt. Tot slot gaan zij in op de werking van art. 10b Wet Vpb in de voor een fiscale eenheid geldende winstsplitsingsregels. Ook daar zien zij mogelijk­heden om met behulp van een 10b-lening winst op basis van art. 15ah Wet Vpb toe te rekenen aan een andere maatschappij van een fiscale eenheid om aan verrekening van voorvoegingsverliezen toe te komen of winst toe te rekenen aan een andere maatschappij bij art. 15ad Wet Vpb (renteaftrekbeperking overnameholdings).