Naar de inhoud

Sign. - Gedurende periode van non-actiefstelling behoudt werknemer recht op doorbetaling variabele beloning. Bestuurder gaat bewust een hoger afbreukrisico aan dat is verdisconteerd in zijn loon. Ontslag niet kennelijk onredelijk (Hof ’s-Hertogenbosch 20…

Werknemer (geboren 1957) is in 1997 in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van werkgever. Per 24 februari 1999 is werknemer benoemd tot statutair bestuurder. Werknemer heeft naast zijn vaste salaris ook een aanspraak op een prestatiebonus. In september 2008 stelt X (de 85% aandeelhouder van werkgever) een nieuwe structuur voor met betrekking tot het doen van betalingen (‘het vier ogen-principe’). Werknemer ervaart dit als een motie van wantrouwen en de discussie over de wenselijkheid hiervan mondt uiteindelijk uit in een verstoorde arbeidsverhouding. De AVA heeft op 26 mei 2010 besloten om de arbeidsovereenkomst met werknemer per 1 september 2010 te beëindigen. In de onderhavige procedure vordert werknemer loon, in het bijzonder uitkering van bonussen over de periode dat hij niet meer heeft gewerkt. Ook vordert werknemer schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Het hof oordeelt als volgt. Uit de omstandigheid dat het vaste loon is doorbetaald tot 1 september 2010, terwijl vaststaat dat werknemer in de genoemde periode geen arbeid heeft verricht, volgt dat werkgever met werknemer van mening is geweest dat een geval als bedoeld in art. 7:627 BW zich niet voordoet, maar dat sprake is geweest van een situatie als bedoeld in art. 7:628 BW. In dat geval is het hof van oordeel dat werknemer niet alleen aanspraak heeft kunnen maken op doorbetaling van het vaste loon, maar ook op doorbetaling van het variabele loon, te weten een van de te verrichten arbeid afhankelijke bonus. Op grond van art. 7:628 lid 3 BW bestaat aanspraak op doorbetaling van variabel loon bij omstandigheden die voor rekening en risico van de werkgever…