Naar de inhoud

Sign. - Onrechtmatige daad heeft niet vernietiging als rechtsgevolg

X en Y hebben, namens hun BV's, met de Rabobank een financieringsovereenkomst gesloten. De Rabobank spreekt hen aan op betaling. X en Y en hun echtgenotes voeren aan dat de overeenkomsten zijn vernietigd op de voet van artikel 1:88 BW, dan wel dwaling. Voorts heeft de bank volgens X en Y haar zorgplicht geschonden en aldus onrechtmatig gehandeld.
De rechtbank oordeelt dat al wat X en Y hebben aangevoerd ter ondersteuning van hun stellingen onbesproken kan blijven, omdat de wet aan toerekenbaar tekortschieten en/of een onrechtmatige daad niet het rechtsgevolg 'vernietiging' verbindt. Een eventueel tekortschieten van de Rabobank kan met zich brengen dat een bevoegdheid tot ontbinding van de overeenkomst ontstaat. Dat van die bevoegdheid gebruik is gemaakt (en de overeenkomst is ontbonden), is gesteld noch gebleken. De wet verbindt aan een onrechtmatige daad als rechtsgevolg een verplichting tot vergoeding van schade en niet het rechtsgevolg vernietiging. In deze zaak wordt geen aanspraak gemaakt op vergoeding van schade.
Een en ander brengt met zich mee dat zonder nadere toelichting (die X en Y niet geven) niet begrijpelijk is hoe op grond van de stelling dat de Rabobank tekort is geschoten én onrechtmatig heeft gehandeld de aansprakelijkheid van de kredietnemers voor hun contractuele verplichtingen jegens de Rabobank zijn komen te vervallen.

(Rechtbank Assen 6 juli 2011, LJN BR3499)