Naar de inhoud

Sign. - Uitleg inzet WTV-dagen bij ondercapaciteit in CAO NS 2010-2013 (Rb. Midden-Nederland 23 juli 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:3177)

Tussen FNV Bondgenoten en NS Reizigers is de CAO Nederlandse Spoorwegen 2010-2013 overeengekomen. Onder de kop ‘Inzet werktijdverkorting’ bepaalt art. 9 lid 1 van bijlage 3 hoofdstuk 12 CAO dat WTV-dagen ‘dagen zijn waarop de werknemer met behoud van salaris geen arbeid behoeft te verrichten’. Ingevolge art. 9 lid 2 van bijlage 3 CAO wordt wanneer er sprake is van ondercapaciteit in een NS-bedrijfsonderdeel jaarlijks in overleg met vakorganisaties besproken of WTV en/of vrije uren kunnen worden ingezet via het keuzeplan. Art. 9 lid 6 van bijlage 3 CAO bepaalt dat voor de duur van de cao aan een werknemer of groepen van werknemers met een contractuele arbeidsduur van 36 uur per week, jaarlijks door de werkgever kan worden verzocht extra werkzaamheden te verrichten door middel van het inleveren van WTV-dagen. Partijen verschillen van mening over de uitleg van art. 9 lid 2 van bijlage 3 bij de cao. De kantonrechter oordeelt dat de zinsnede ‘wanneer er sprake is van ondercapaciteit in een NS-bedrijfsonderdeel’, tezamen met de bepaling dat ‘jaarlijks overleg zal plaatsvinden’ (art. 9 lid 2 bijlage 3 van de cao) maakt dat tussen partijen discussie dient plaats te vinden over de aanwezigheid van ondercapaciteit, en dat die discussie elk jaar zal plaatsvinden. De door NS aangevoerde omstandigheid dat er jarenlang sprake was van ondercapaciteit, maar dat dat in 2013 veranderd is, is een invulling van de bepaling in de cao die naar het oordeel van de kantonrechter geoorloofd is door de zinsnede dat er jaarlijks, wanneer er sprake is van ondercapaciteit in een NS-bedrijfsonderdeel, …