Naar de inhoud

Statuten en incorporation by reference

1. Inleiding

Het huidige BV-recht biedt ruime mogelijkheden om afspraken tussen aandeelhouders statutair vorm te geven. In de praktijk maken aandeelhouders daarnaast regelmatig flankerende afspraken in een aandeelhoudersovereenkomst. Het klassieke uitgangspunt hierbij is dat deze afspraken twee dimensies kennen: de statuten worden beheerst door het vennootschapsrecht en de aandeelhoudersovereenkomst door het verbintenissenrecht. Aandeelhouders zullen er doorgaans belang bij hebben dat zo weinig mogelijk ruis ontstaat tussen deze twee dimensies. Deze bijdrage gaat in op de vraag in hoeverre incorporation by reference een technisch hulpmiddel kan zijn en zou moeten (kunnen) zijn om de barrière tussen het vennootschapsrecht en het verbintenissenrecht te slechten. De focus ligt hierbij op het BV-recht.

Het eerste deel van het artikel schetst de visie van de wetgever op het onderwerp incorporation by reference en behandelt mogelijke bezwaren. In het tweede deel wordt ingegaan op een aantal onderwerpen die in joint venture verhoudingen doorgaans veel aandacht krijgen, te weten winstverdeling (paragraaf 5), blokkeringsregeling (paragraaf 6), prijsbepalingsregels (paragraaf 7), aanbiedingsverplichting (paragraaf 8) en de reserved matters list (paragraaf 9). Het onderwerp stemovereenkomst komt niet aan de orde, omdat naar mijn mening dit onderwerp zich over het algemeen niet goed leent voor opname in statuten, ook niet door middel van incorporation by reference.2

2. Begripsbepaling en achtergrond

Onder incorporation by reference wordt in dit verband verstaan de verwijzing in de statuten naar een of meer bepalingen uit een overeenkomst, met als doel om voor zover mogelijk vennootschapsrechtelijke werking van deze bepalingen te bewerkstelligen. De term is in zoverre misleidend dat na het opnemen van een verwijzing in de statuten naar een…