Vergoedingsrechten tussen echtgenoten bij uitsluiting van elke gemeenschap van goederen
In het welbekende arrest Kriek/Smit (HR 12 juni 1987, NJ 1988, 150) heeft de Hoge Raad voorop gesteld dat er vergoedingsrechten kunnen ontstaan tussen echtgenoten die zijn gehuwd met uitsluiting van elke gemeenschap van goederen. Deze vergoedingsrechten kunnen ontstaan doordat gedurende het huwelijk goederen op naam van de ene echtgenoot zijn verkregen, welke geheel of gedeeltelijk zijn gefinancierd met geld van de andere echtgenoot. Zo'n vergoedingsrecht strekt in beginsel tot terugbetaling van een gelijk bedrag als destijds door de andere echtgenoot is verstrekt, zonder vergoeding van rente en zonder verrekening van waardevermeerdering of -vermindering van de goederen bij het einde van het huwelijk. Uitzonderingen op dit beginsel worden door de Hoge Raad op grond van de eisen van de goede trouw niet geheel uitgesloten.
Op grond van deze eisen van de goede trouw verkreeg mevrouw Kriek uiteindelijk toch een (kleine) vergoeding voor de waardevermeerderingen van de voormalige echtelijke woningen.
In de casus leidende tot het arrest van 10 januari 1992, waren de echtgenoten 4 jaar gehuwd met uitsluiting van elke gemeenschap van goederen. Tijdens het huwelijk verkregen de echtgenoten, in tegenstelling tot de echtgenoten Kriek/Smit, ieder voor de onverdeelde helft, de eigendom van de echtelijke woning. De woning is, naast de hypothecaire lening, uitsluitend gefinancierd met eigen geld van de vrouw.
Ook in deze situatie wordt, onder verwijzing naar Kriek/Smit, een vergoedingsrecht aangenomen ten behoeve van de vrouw ten belope van de helft van het door haar in de woning gestoken eigen geld (onder aftrek van haar overbedeling wegens toedeling van de woning aan haar). Thans wordt echter bepaald dat…