Naar de inhoud

Verkrijging economische eigendom erfpachtrechten geen terugverkrijging economische eigendom

Samenvatting

Belanghebbende, commanditair vennoot en samen met de beherend vennoot D, oprichter van een cv, was juridisch en economisch eigenaar van onroerende zaken. Toen naast belanghebbende nog drie andere commanditaire vennoten toetraden tot de cv heeft belanghebbende, ter voldoening van haar inbrengverplichting, rechten van erfpacht gevestigd op de onroerende zaken ten behoeve van D. De economische eigendom van de rechten van erfpacht is op hetzelfde moment gaan toebehoren aan de vennoten in de cv. Op 1 juli 2008 heeft een van de commanditaire vennoten zijn aandeel in de cv verkocht aan belanghebbende. Belanghebbende beschouwt deze verkrijging in de economische gerechtigdheid tot de erfpachtsrechten als een terugverkrijging van economische eigendom die aanleiding zou moeten geven tot het toepassen van vermindering van overdrachtsbelasting.

Met Rechtbank Haarlem is het hof van oordeel dat de langlopende erfpachtsrechten op de onroerende zaken niet gelijk zijn te stellen aan de economische eigendom van die zaken. Belanghebbende heeft dan ook niet ‘de economische eigendom’ vervreemd en later terugverkregen, zoals nodig zou zijn om recht te hebben op vermindering van overdrachtsbelasting. Belanghebbende heeft bovendien op geen enkel moment de juridische eigendom gehad van de (afgesplitste) erfpachtsrechten op de onroerende zaken, want dit eigendomsrecht is immers toegekend aan D. De verkrijging op 1 juli 2008 is een uitbreiding van de economische eigendom van het recht van erfpacht op de onroerende zaken van belanghebbende. Dit is een met overdrachtsbelasting belaste verkrijging.

(Hoger beroep ongegrond.)

Commentaar

Voor een toelichting op de fiscale problematiek in deze zaak verwijs ik naar het commentaar van Rozendal onder de voorliggende uitspraak (Rechtbank Haarlem 17 juni 2010, nr. 09/03598, NTFR 2010/…